Sint-Maarten wordt gevierd op 11 november en wordt gezien als gulle gever voornamelijk in de streek rond Ieper en Aalst. De Sinterklaastraditie is er veel minder verspreid.
De kledij van Sint-Maarten verschilt nogal van spreek tot streek. Soms is hij een Romeinse soldaat en draagt hij een met veren getooide helm. Op een andere plaats lijkt hij als twee druppels water op Sinterklaas met zijn witte baard, rode mantel, hoge mijter en staf en wordt zelfs vergezeld van Pieten en een paard…. Tja, wie is dan wie… Geen nood, op plaatsen waar Sint-Maarten én Sinterklaas op bezoek kwamen was het zo verdeeld : Sint-Maarten bracht de snoepjes en Sinterklaas de cadeautjes
Sint-Maarten schenkt een bedelaar de helft van zijn mantel -
Louis Anselme Longa (CC BY-SA 3.0 - Abmg - wiki)
Maar wie was Sint-Maarten ?
Martinus werd geboren in ca. 316 te Szombathely (Savaria, Hongarije) als zoon van Romeinse ouders. Op jonge leeftijd kwam hij, zeer tegen zijn zin, bij het leger. Op 15 jarige leeftijd ging hij naar Gallië waar hij als kluizenaar tussen de andere soldaten leefde. Het gekende verhaal gaat als volgt : op een dag passeerde Martinus op zijn paard de stadspoort van Amiens en zag een naakte bedelaar. Alhoewel de arme man kou leed, leek niemand zich zijn lot aan te trekken. Martinus sneed de mantel van zijn uniform in twee stukken en gaf een helft aan de bedelaar. Dat was een grootmoedig gebaar, want een Romeinse soldaat was verondersteld zijn uniform in ere houden. Soldaten moesten bovendien de helft van hun mantel betalen, de rest van het bedrag werd door het leger bijgepast. Om die reden gaf Martinus dan ook zijn ‘eigen’ helft van zijn mantel weg, in plaats van de hele mantel. Volgens de legende, die talloze keren opduikt in de iconografie, hielp Martinus met zijn gebaar eigenlijk God, die de gedaante van een bedelaar aangenomen had.
In 371 werd Maarten door de bevolking van Tours gekozen tot bisschop. Volgens de overlevering vond hij zich niet waardig genoeg voor dat ambt en verstopte hij zich in een ganzenhok. Toen zijn aanhangers hem gingen zoeken, gingen de ganzen te keer waardoor zijn schuilplaats ontdekt werd. Zo kwam het dat hij alsnog tot bisschop gewijd kon worden.
Dat is ook de link tussen Sint-Maarten en de ganzen. Op de naamdag van Sint-Maarten was het nog eens het uitgelezen moment om feestelijk te tafelen want na 11 november begon een 40-dagen durende vasten, die duurde tot Driekoningen (6 januari). Op de feesttafel stond dan ook sint-maartensgans en sint-maartenswijn. Vetgemeste ganzen waren slachtrijp in november en de nieuwe wijnoogst moest geproefd worden vooraleer die in de kelders werd opgeslagen. Sint-Maarten is ook de patroonheilige van de wijnbouwers.
11 November markeert de overgang van de herfst naar de winter. Vroeger werd rond deze tijd van het jaar het vee uit de weiden geleid en een deel ervan werd vervolgens geslacht. Ook de pacht, de zogenaamde “sint-maartenscijnzen”, en de lonen werden dan uitbetaald.
Sint-maartensvuur en optochten
Op 11 november werd tijdens de mis in de kerk steevast volgende regel uit de Bijbel voorgelezen : 'Niemand steekt een lamp aan en zet die in de kelder of onder de korenmaat, maar op de standaard, opdat wie binnentreden het licht zien' (Lukas 11:33 e.v.).
Dit gaf dan weer aanleiding tot het branden van een sint-maartensvuur. Een wijk, een vereniging of zelfs een losse groep vrienden verzamelt in de aanloop van 10 november een grote hoeveelheid hout en stro om een houtstapel op te bouwen. ’s Avonds wordt er bij het vuur iets gedronken en gegeten. Het gezellig samenzijn primeert. Soms heerst er een gezonde competitie tussen de verschillende verenigingen/wijken om het grootste, hoogste of breedste vuur te maken. Op heel wat plaatsen werden deze feesten verboden of aan banden gelegd. Toch kende de traditie weer een opleving tot grotere evenementen. (cfr. Hololool te Zonhoven dat uitgroeide tot een echt vuurspektakel).
Het branden van een sint-maartensvuur kent heel wat bijgeloof. Vroeger geloofde de omstaanders dat het vuur de vruchtbaarheid van de veestapel en de velden ten goede kwam. Verder zou het gooien van brandende takken op het vuur bedplassen bij kinderen verhelpen.
Aan zo’n sint-maartensvuur gaan vaak tochten met fakkels, lampions, lantaarns en uitgeholde bieten met daarin een lichtje vooraf. Kinderen zingen liedjes van deur tot deur in ruil voor snoep of geld. Ook het zogenaamde ‘grielen’ (graaien, grijpen, grabbelen, maar ook bedélen, uitdelen) is gelinkt aan Sint-Maarten. In Beveren bijvoorbeeld begint in de late namiddag, als de zon bijna onder is, op de markt de grote “massagriel”. Onder meer Sint-Maarten, de burgemeester en schepenen gooien dan lekkernijen naar de kinderen. Daarna gaat het grielen verder bij de winkeliers en de bewoners van de markt.
Een liedje dat Laura Hiel optekende te Turnhout : en de andere van regio Aalst, Lint, Lier, Mechelen
Via deze link kun je het liedje Sinte-Metter-van de ruggenuchte beluisteren :
https://soundcloud.com/user-492108250/tom-kestens-ruggenuchte?utm_source=clipboard&utm_medium=text&utm_campaign=social_sharing
Dat het Sint-Maartenfeest nog steeds erg levendig is zie je in de agenda’s van Ieper en Aalst. Ardooie heeft zijn wandeling en stoet. Zonnebeke en Schellebelle hebben elk jaar hun evenementen. In Limburg (Genk) staat de ‘sint-maartensstoet‘ elk jaar op de agenda en brandt het vuur levendig tijdens de Hololool te Zonhoven. Wat opvalt is dat in deze plaatsen er telkens een Sint-Martinuskerk staat die, zeker vroeger, het middelpunt vormde van de vieringen.
Tenslotte is 11 november, Sint-Maarten, een lotsdag. Het weer op een lotsdag of merkeldag is bepalend voor de rest van de periode. Bij merkeldagen horen dan ook één of meerdere weerspreuken zoals deze :
Is de lucht op Sint-Martinus helder, de vorst dringt door in menig kelder.
Op Sint-Martinus de wind in zuidwest, heel de winter een regennest.
Al moet Sint-Maarten een mantel dragen, hij moet toch nog wandelen in zomerse dagen.
Als op Sint-Martinus de ganzen op het ijs staan, zullen ze met Kerstmis door het slijk gaan.
Nevels in Sint-Maartensnacht, maken de winter kort en zacht.
Voor u gelezen :
Indesteege, L., 'Sint-Maartensvuur', in: Limburgs Volkskundig Genootschap, Lapjesproef voor drie zussen, Concentra Media nv, Hasselt, 2004, p. 135-136.
Zing mee, Een keuze van 500 folkloristische liederen, Laura Hiel.
Honderd oude Vlaamsche liederen, Jan Bols, 1897
www.zing-ze.be
Reactie plaatsen
Reacties