Twaalf uur slaat de klok, de klok slaat twaalf

Gepubliceerd op 30 september 2024 om 19:48

Onveiligheid in grote en kleine steden is van alle tijden. Zelfs in de 19e eeuw bezorgde de veiligheid van de burgers de toenmalige beleidsmensen de nodige kopzorgen, zo ook te Maaseik.

Volgens een verordening van 12/10/1824 (wij leefden toen onder het Hollands bestuur) moest vanaf 1 november iedere gemeente een nachtwacht aanstellen.  Het Maaseiker gemeentebestuur had hiertegen gegronde bezwaren omdat het zou gaan over 1/3 van de bevolking die door werkverlet op die manier in armoede zou geraken.  Daarom werd besloten de nachtwacht te vervangen door het aanstellen van enkele ‘klepperlieden’ zoals dat in verschillende naburige steden al het geval was. 

Vanaf 14 novermber 1824 werden er 4 kleppermannen aangesteld die elk een bezoldiging van 30 cent kregen èn een ‘kapotjas’.  Als wapen kregen ze een piek. 

Deze nachtwachten of kleppermannen waren inwoners die overdag een andere baan hadden. Zij hadden bijvoorbeeld een winkel en verdienden  ´s nachts iets bij door als klepperman of als hoornwaker dienst te doen. Zij controleerden of de mensen zich aan de regels hielden.  Bijvoorbeeld  iemand die in het donker op straat liep, moest een lantaarn bij zich dragen. Personen die dronken waren en “onbekwaam om hun huizen te bereyken”, moest de klepperman naar hun woning brengen.  Ook dienden de deuren van huizen afgesloten te zijn en vuren gedoofd.

Als een deur open stond, mocht de nachtwacht het huis betreden om te controleren of alles in orde was. Of hij wekte de inwoners en verplichtte ze om alles af te sluiten.  Mensen die ’s nachts met goederen op straat liepen, moesten voor ondervraging naar het wachthuis worden meegevoerd.  Bij ongeval of andere noodtoestanden moest de klepperman “met een verkeerde aanslag zijner ‘kleppe’ zijn collega’s ter hulp roepen.  Ook bij brand sloegen ze met hun ‘kleppe’ alarm.

en andere taak was het wekken van de mensen die vroeg moesten opstaan. De klepperman had een stok bij zich, waarmee hij bij onraad mocht slaan, maar die hij ook kon gebruiken om op de afgesproken tijd op het raam van de slaapkamer te tikken. Mogelijk verwijst hier de tekst ´het is nog genen dag´ naar.

In de steden waren soms ook porders actief, die in opdracht van een werkgever de huizen langs gingen om de werknemers te wekken door het  kloppen met een houten knuppel of een stok tegen de deur.  Deze porders konden zo een goed centje bijverdienen want dikwijls hadden ze een 70 tal adressen om te kloppen ( één cent per adres)…

Voor de negentiende eeuw zal dat niet uitsluitend zijn gegaan om het voorkomen van diefstal van vee, maar ook om het letten op de mogelijke aanwezigheid van wolven die toen nog in ons land voorkwamen.

 

Een van de belangrijke taken van de klepperman was het bekendmaken van de tijd. Elk heel uur blies de hoornwaker op zijn hoorn. Vervolgens klepperde de klepperman met zijn klap en riep de tijd: ´Elf uur heeft de klok, de klok heeft elf!´. Hiernaar verwijst de tekst ´klepperman van elleven´, een Nederlands kinderliedje.

Meestal gaf de klepperman ook het aantal uren aan met zijn klap, voordat hij de tijd omriep: 1x om tien uur, 2x om elf uur, 3x om middernacht, 1x om één uur, 2x om twee uur et cetera. Een klap was een houten plankje met een handgreep en een scharnierende houten klepel, die bij het schudden van de klap op de plank sloeg.

 

Het roepen van de tijd, werd door sommigen op een erg originele manier gedaan, met een merkwaardig gevoel voor humor en zelfspot. 

 

Een klepperman van Maaseik, Nol Opgenoord, wist zelfs de roodharigheid van zijn eigen kroost in de verf te zetten :

Ein uur sluit de klok, de klok sluit ein.

Nol van Genoeërt brunk niks voeër

Es roei soöert!

Een andere klepperman uit Maaseik, Jan Aerts, was ook gekend voor zijn komische gezegdes :

Öllef  ore haet de klok, de klok haet öllef

Iech bèn Zjang Aerts

Iech ieët nieks es spek mèt zwaars.

 

Om vier uur riep hij :

Veer ore haet de klok, de klok haet veer

Bore gaef uuch neet verloore,

Hieëre gie kènt uuch nog ins keeëre

 

Om vijf uur riep hij bij wijze van afscheid :

Vi-jf ore haet de klok, de klok haet vi-jf

Now bèn ich kawd en sti-jf

En goan iech noa me wi-ijf.

 

Niet alleen in Maaseik had men ‘creatieve’ kleppermannen, ook in Hoogstraten liep Jan De Gruyter (82 jaar in 1933) (eerst metser daarna nachtwaker met de ‘klep’) door de grote Dorpsstraat.  C. Lauryssen schreef dit neer in zijn  ‘Hoogstratens Kinderspelen - Liedjes en Spreuken’, Antwerpen.

 

Zijn liedje :

Meisjes met uw dikke billen,

Zoudt gij geenen klepperman willen?

Nen klepperman met nen dikke stok

Twaalef uren slaat de klok

De klok slaat twaalef.

 

Hier is Janneken, Janneken uit!

Hij, hij pakt zijn pintjen uit,

Zoo een pint in eenen slok

Een uur! Een uur slaat de klok!

De klok slaat een!

 

Daar stond een boerrineken in heur deur,

Met nen blauwen voorschoot veur

Op nen breeden zwarten rok,

Tweeë uren slaat de klok.

 

Gij blijft liggen nog een uurtje,

’t Al is rustig bij uw buurtje!

D’Haan kraait nog niet naar zijn klok.

Slechts drij uren slaat de klok

De klok slaat drij!

 

Mannen blijft nu niet meer gapen,

Ik, ik ga nu lekker slapen

Maar ik pak nog eerst een slok

Want vier uren slaat de klok

De klok slaat vier.

 

Ook bij Laura Hiel (Kinderspelen en liedjes uit het land van Dendermonde) vinden we een liedje over de klepperman (hier de taptoeblazer genoemd) terug… 

 

Hieronymus van Alphen schreef in het eerste echte Nederlandstalige kinderboek ‘Kleine gedigten voor kinderen’ (1778) een kindergedicht over de klepperman waarin hij beschrijft hoe een kind rustig kan slapen terwijl de klepperman de wacht houdt. 

(Je kent de schrijver zeker van het gedicht ‘Jantje zag eens pruimen hangen)

 

Zou ik voor den klepper vreezen,

O! die lieve brave man

Maakt, dat ik gerust kan wezen,

En ook veilig slapen kan.

Moeder lief ’k geloof het vast

Dat hij op de dieven past.

 

Schoon hij loopt door wind en regen,

't Zingen wordt hij nimmer moe,

Goede God! geef hem Uw zegen,

Maar mijne oogjens vallen toe.

Lieve klepper! hou de wagt!

Ik ga slapen: goede nagt!

 

 

 

Voor u gelezen  :

 

De Klepperman, uit de Maaseikenaar 1994

Bert van Zantwijk, Klepperman te vinden op www.Bertvanzantwijk.com

C. Lauryssen ‘Hoogstratens Kinderspelen - Liedjes en Spreuken, Antwerpen, 1933, p. 113.

Laura Hiel,  Kinderspelen en liedjes uit Dendermonde, 1931

VRT podcast, De wereld van Sofie, vroege vogels en nachtraven (over porders)

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.