Paasklokken of Paashaas ?

Gepubliceerd op 16 april 2022 om 10:34

Veel Paasgebruiken zijn afgeleid van een niet-christelijk lentefeest, zoals het rapen van eieren. Later dienden de eieren voor de katholieken ook om na de veertigdaagse vastenperiode (die na de viering van Carnaval begon) weer op krachten te komen. Dat was zeker nodig na de zware vasten. Het vastengebod gold aanvankelijk louter vlees, maar in het jaar 640 bepaalde paus Gregorius de Grote dat gelovigen zich ook dienden te onthouden van producten die daarin hun oorsprong vonden, dus boter, kaas, melk en eieren. 'Zwart vasten' is de vakterm. Wel kregen gelovigen mettertijd een lichter regime opgelegd, met zowel algemene als individuele dispensaties (het befaamde boterbriefje!).

Pas in de Vastenwet van 1917 zou zuivel achterwege blijven. Nu wilde het geval dat kippen 's winters van de leg waren totdat boeren lichtbakken gingen inzetten; dus dat kwam goed uit. Tegen Pasen echter was die leg weer in volle gang en ontstond een eieroverschot. Boeren begroeven ze hierom wel in akkers ter bemesting en beschouwden eieren als een kiem van kracht. Ze begroeven ze in hun velden opdat ze hun kracht op de bodem over zouden brengen en voor een goede oogst zouden zorgen.

Pasen is ook een lentefeest. Na de koude winter waarin alle voedsel van het vorige jaar is opgegeten herneemt de natuur. Dieren krijgen jongen, bomen en bloemen gaan bloeien, kuikens komen uit hun ei. Speciaal brood bestond daarvoor: mikken, lammetjes, stoeten.

Het begint al op Witte Donderdag. Deze dag staat in het teken van stilte, onschuld en nederigheid.  Alle kruizen zijn met een wit doek bedekt en de priesters dragen een wit misgewaad.  De benaming Witte Donderdag stamt hiervandaan. Onder het Gloria van de mis, als de kleppers of ratels de bellen vervangen, vertrekken de klokken met groot gelui naar Rome. 

Daar de klokken moesten zwijgen, gingen de misdienaars op Witte Donderdag en Goede Vrijdag van deur tot deur met hun houtklepper om het uur en de volgorde van de diensten aan te kondigen.  Met Paaszaterdag gingen ze weer, maar dan was het om eieren op te halen.  Die dag was voor katholieken 's middags om twaalf uur de veertigdaagse vasten afgelopen en klonk er weer volop muziek en gebeier vanwege het aanstaande Halleluja ('Prijst, God'). In Limburg plaatsten priesters op het kerkplein grote teilen wijwater, waaruit gelovigen met een kannetje hun voorraad voor thuisgebruik schepten.

Ook op Paaszaterdag, tijdens het Gloria, laten de klokken opnieuw hun bronzen stem horen.  Kleuters, die hierop zitten te wachten, roepen ‘De Klokken zijn terug’.  Ze rennen naar de tuin om de paaseieren te rapen.  Moeder vergaart ze in een grote kom. Tijdens de komende dagen mogen de kinderen naar hartenlust ervan smullen.  Meestal zijn ze bruin geverfd.  Deze kleur wordt bekomen door een handvol uienschillen in het kookwater te mengen. En paaseieren werden gegeten. Mensen die ze zelden aten, aten ze in groten getale.

Er bestonden zelfs eetwedstrijden: vijftig stuks is hét record.

Paaseieren werden ook geschilderd. Deels had dit een prozaïsche achtergrond: op die manier waren ze te onderscheiden van ongekookte exemplaren. Verder was het eieren schilderen al bekend in het Perzië van voor de jaartelling; het betreft een tamelijk algemene praktijk. Christenen plachten sinds de dertiende eeuw hun paaseieren rood te kleuren om het bloed van Jezus te verbeelden; in Italië gebeurt dat nog steeds.

Eieren werden ook aan familieleden en vrienden geschonken.  Te Mielen-boven-Aalst gingen de jongelingen met Pasen ‘officieel’ hun lief bezoeken.  Ze noemden dat ‘karesseren’.  Daar Paaszondag wat te plechtig was, werd het bezoek meestal uitgesteld tot ’s anderendaags.  Hij, die ‘s avonds bij het heengaan geen koppel eieren ontving, hoefde niet meer terug te keren want dan had het meisje niets meer voor hem over.

In vroeger jaren zonden in de Maaskant de jonge mannen, die met trouwplannen rondliepen, een ‘krombroodje’ naar de ouders van hun begeerde bruid.  Viel het aanzoek in de smaak, dan werd de uitverkorene op de koffie verzocht om mondeling zijn aanzoek te kunnen doen.  Het krombroodje was een ovaal gebak van tarwebloem.

Te Neeroeteren bestond een eigenaardig gebruikt, namelijk het ‘jachtverpachten’. Jonge meisjes die de ouderdom hadden om te mogen vrijen, werden verpacht aan de meestbiedende.  Dit ‘verpachten’ gebeurde op Paasmaandag, eerst op de dorpsplaats, later in de herbergen.  Hij die zijn recht te buiten ging werd “gegriesd’.  Wanneer hij na een vrijage, in overtreding met de verpachting, huiswaarts keerde, bleef men hem opwachten en met lange stokken slaag geven tot aan zijn woning.

Ergens in de negentiende eeuw deed de paashaas zijn intrede. De volkskundige John Helsloot stelt dat Nederland en Vlaanderen met hem kennismaakte in 1825, via een vertaling van een Duits kinderboekje getiteld ‘Ostereier’. In Duitsland was hij toen al gekend; de eerste vermelding dateert daar uit 1572, en wel in kringen van lutheranen die ook al de kerstboom bedachten - wellicht uit een gevoelde leegte, omdat ze niet meer in heiligen mochten geloven. Het verband tussen een haas en eieren lijkt vergezocht, maar weidevogels nestelen geregeld in verlaten hazenlegers. Met Pasen vond in sommige Duitse streken een jacht op hazen plaats. Die werden opgegeten op Paasdag, als de vasten voorbij was en er eindelijk ook veel eieren op tafel lagen. Eieren en hazen werden op die manier in een context van Pasen aan elkaar gekoppeld.

 Ook is geen ander dier zo vroeg in het jaar bezig met de voortplanting; hij laat zich geregeld op de velden zien al boksend met een concurrent of met een onwillig vrouwtje. Vanwege die opzichtige rammeltijd doet de 'Maartse dwaas' in veel culturen als vruchtbaarheidssymbool dienst.

 

Er doen heel wat gezegden de ronde in verband met Pasen.

Zich biechten met de molenaars, wil zeggen de laatste dat van de paasweek te biechten gaan.

Zijn ketel schuren wil zeggen te biechten gaan.

Pasen na Pinksteren vieren, is een paar maanden ten laat trouwen.

Pinksteren en Pasen laten zien is, bij toeval of net niet, de intiemste lichaamsdelen vertonen.

Als op Paasdag het torenhaantje noordwaarts wijst, komt een droog jaargetijde, westwaarts kondigt het regen aan.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Yves De Groote
3 jaar geleden

De Germaanse godin Ostera (Easter, Oestern) wou een gekwetst vogeltje helpen maar dat mislukte en zij veranderde het diertje in een haas. De haas is het hele jaar vruchtbaar en gold dus als vruchtbaarheidssymbool. De Germanen schonken elkaar eieren als blijk van vriendschap. Later kreeg de haas een slechte faam: de rokkenjager.