Als we willen verhuizen is het vrij simpel. Een verhuisfirma wordt gecontacteerd of vrienden en familie helpen ons om al onze spullen naar het nieuwe adres te brengen. Een goede 200 jaar geleden had het iets meer voorbereiding nodig.
Hier in Limburg werden nogal wat boerderijen uitgebaat door een ‘halfe’. Hij deelde de opbrengst met de eigenaar van de hoeve en betaalde dus geen pacht. Soms gebeurde het dat de halfer ook halfling of halfwin genoemd, moest verhuizen. Niet aangenaam, maar ze maakten er het beste van.
De boer ging een paar dagen op voorhand naar het nieuwe dorp of gehucht en bezocht een van zijn nieuwe geburen ‘naôbers’. De grens van de naberskring lag al sedert eeuwen vast. Samen met één van de kinderen van de naber bezocht hij de andere buren om hen te vragen te willen helpen bij de verhuis.
Natuurlijk werd dit toegezegd want iedereen beschouwde het als een burenplicht om het nieuwe gezin te ontvangen in hun buurt. De jonge meisjes spraken af om papieren vaantjes, bloemen en kransen te maken en daags voor de verhuis poetsten de vrouwen en meisjes het huis van de nieuwe pachter.
Op de dag van de verhuis kwamen de geburen met hun karren om de nieuwe naber te halen. Alles werd ineens opgeladen. In een lange rij vertrok de stoet naar het nieuwe hof. Voorop het verhuizende paar met de kleinste kinderen in een met bloemen en kransen versierd boerenrijtuig . Dan kwamen de andere karren (ook versierd) met alle meubels, veldalaam, hooi, hout, kortom alles wat de pachter bezat. Achteraan volgden de giechelende en vrolijke jongelui die het groot vee aan de hand leidden.
Onderweg werd er vrolijk gezongen :
In Hoogstraten zongen ze :
In de Kempen klonk het zo :
Van tijd tot tijd werd er halt gehouden aan een herberg om wat te rusten en iets te drinken en uiteraard werd er ook gedanst.
De Klapschottisch, als feestdans bij uitstek werd ter ere van de boer en zijn familie gebracht. Onderweg danste men de Polkasaluwee en de Luksie over die hei.
Wanneer alles is uitgeladen en opgeborgen, wordt de boerin “geheeld” door ze rond de tafel te leiden. Daarna wordt er duchtig getrakteerd op bier, mik en vlees.
De buren brachten hun span naar huis en keerden ’s avonds terug. De boer wordt ‘ingebrand’, ten teken van welkom door voor het huis het opgestapelde stro en hout bij valavond aan te steken. Zo wordt het ‘overhaalfeest’ ook aan verder gelegen buurten bekend gemaakt.
De buurmeisjes boden de boerin een mei aan, bestaande uit een ruiker bloemen en een peperkoek. De welkomstrede werd uitgesproken en de boer bedankt hen. Er wordt verder gezongen, gedanst en gedronken.
Binnenshuis leggen buurvrouwen het haardvuur klaar als teken van de gemeenschappelijke band. Dat hiermee in oude tijden een offer werd gebracht aan de huisgoden weet niemand meer.
Reactie plaatsen
Reacties
Een mooi initiatief! Heel interessant.