Onder de rokken gekeken...

Gepubliceerd op 29 december 2022 om 21:47

Tijdens de voormiddag sessie op het Rendez-vous evenement van Danspunt konden we de sessie ‘Danskledij, hoe begin je eraan? ‘ bijwonen. Johan  Goessens (Stichting Klassieke Dans) en Geert Pauwels (Volkskunstgroep Reuzegom Leuven) gaven uitleg  omtrent kledij, stoffen en hoe deze samen te brengen tot een historisch verantwoorde kledij. 

Een leuk onderdeel daarvan was ook de onderkleding. Op de vraag of we dat nodig vonden, die onderkleding, antwoordde iedereen volmondig ja !  Voorbeelden van corsetten en hemden werden doorgegeven zodat je met eigen ogen kon zien, de stoffen en baleinen voelen…  De vragen van de deelnemers over alle onderdelen van de kledij bleven komen want de honger om te weten was groot.

Een niet zo voor de hand liggend deel van de streekdracht is de onderbroek.  Voor ons onontbeerlijk maar  pas sinds een eeuw algemeen bekend en gedragen.

De eerste voorbereidingen om dit kledingstuk te ontwikkelen dateren zeker al uit de 16e eeuw. Zo waren er in Italië al in 1510 lange onderbroeken van zijde, linnen of fluweel. Een fatsoenlijk vrouw echter, droeg in die tijd geen slip. Zelfs nog in de 18e eeuw was het ongepast dat dames onderbroeken droegen. Deze waren voorbehouden aan oude en zieke vrouwen die gevoelig waren voor de kou. Ook dienstmeisjes droegen alleen onderbroeken als bescherming  tegen inkijk als ze bv. op lange ladders ramen moesten lappen.

In de eerste helft van de 19e eeuw werden broekjes uitsluitend gedragen door kleine meisjes.  Dat ze broekjes mochten dragen – die zelfs langer waren dan de rokken – hadden ze te danken aan de Frans filosoof Jean-Jacques Rousseau die in zijn pedagogisch leerboek ‘Emile’ daarvoor had gepleit.  Maar als ze nog maar net twaalf waren, was het gedaan.  Dan heette het : uit met die broek en - zonder slip - hup in de lange rokken.

 

 Pas tegen het midden van de 19e eeuw kwam er schot in de ontwikkeling van de slip.  Toen kwam namelijk de hoepelrok in de mode en deze had zo haar problemen.  Wanneer een dame ging zitten kwam het frame van de hoepel omhoog en bood het een vrije aanblik onder de rok. Wanneer mevrouw wilde bukken ging de hoepel tot aan de heupen omhoog en zag je haar billen.  Hier moest een oplossing voor komen !  Het resultaat : lang losse pijpen van katoen. 

 

De broek bestond uit twee delen, was open tussen de benen en werd alleen in de taille samengeknoopt. Ook de opkomst van de industrie deed haar duit in het zakje.  Kant werd meer en meer machinaal gemaakt zodat het versieren van ondergoed met strookjes kant de norm werd.

Later werden de twee pijpen verbonden en was de onderbroek met lange pijpen geboren zoals wij dit onderdeel uit de streekdracht kennen.

Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog vonden vrouwen het langzamerhand vanzelfsprekend om onderbroeken te dragen.  Zij streefden naar meer bewegingsvrijheid en bovendien werden de rokken korter, zodat er een zekere bescherming nodig was.  Maar het zou nog tot 1949 duren voordat de eerste slip in het openbaar zichtbaar werd, en wel op Wimbledon. 

Het was de Amerikaanse tenisspeelster Gussie Moran, die de wereld niet door haar overwinning opwond, maar door het feit dat ze speelde in een bijzonder gewaagde outfit : ze droeg een kort tennisrokje met daaronder een met kant afgezette slip.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.